De leraar
"Ik weet dat het lastig is om het niet te laten verslappen," zei ze. "Routine, goed voor jezelf zorgen, de dingen nastreven waarvan je weet dat ze goed voor je zijn. Een korte dopamine-rush is lekker, maar uiteindelijk voel je je erna vaak slechter."
"Je hebt gelijk," antwoordde ik. "Ik wil ook weer vaker op mijn meditatiekussentje gaan zitten. Minder drinken. Minder losse contacten hebben."
"Ik heb dat ook hoor," zei ze. "Als ik die routine laat verslappen, of te veel drink, dan zak ik zo weer terug. En dan is het juist makkelijker om snelle bevrediging te zoeken."
"Het is ook omdat ik vaak alleen ben," zei ik. "Als ik dan geen kinderen thuis heb, of werk te doen, dan liggen verveling en onrust op de loer."
"Afleiding van de eenzaamheid," antwoordde ze.
Ik knikte. Tegenover me zat een vrouw van zevenentwintig. Ze zei dingen die ik al wel wist, maar die ik blijkbaar toch weer moest horen. Soms is weten niet genoeg. Als je denkt dat je iets al weet dan doe je er geen moeite meer voor, dan overpeins je het niet meer en ben je het, zonder dat je het doorhebt, eigenlijk al vergeten.
Een leraar kan zich aandienen in allerlei gedaanten. Ook in de vorm van een zestien jaar jongere vrouw dus. Ik kon haar pas echt horen toen ik het perspectief losliet waarin ik de oudere en wijzere was, toen ik me nederig genoeg durfde op te stellen om juist de kracht van het simpele weer te zien.
"Je hebt wijze ogen," zei ik. "Als ik erin geloofde zou ik je een oude ziel noemen."
Ze lachte. Later vertelde ze me dat ze al op haar negentiende moeder werd. De vader was meteen pleite. Waarschijnlijk had dat ermee te maken. Snel wijzer moeten worden. Het leven op een nieuwe manier moeten accepteren en tegemoet treden.
Ik zag een vrouwelijke schoonheid die ik associeerde met het principe van de oermoeder. Een wijsheid die is verweven met de vrouwelijke kern, de aarde zelf. Maar tegelijkertijd besefte ik dat ook weer dát weer een manier is waarop je iemand, ironisch genoeg, kunt reduceren, een avatar van iemand kunt maken.
Want ik zat tegenover háár. Niet tegenover een fenomeen dat zij in mijn ogen belichaamde. Dit romantische, pseudo spirituele kader was ook nergens voor nodig. De vrouw die voor mij zat was meer dan genoeg. Was alles. En ik luisterde naar haar.