Het boeddhistische idee van het zelf

De mensheid heeft diverse geloofstradities ontwikkeld; sommige daarvan geloven in een scheppend wezen - een God -, andere niet. Van de niet-theïstische godsdiensten worden alleen het boeddhisme en jaïnisme tegenwoordig nog beoefend. Hoewel de oude, Indiase samkyafilosofie zowel een theïstische tak had die geloofde in Brahma, de schepper, als een niet-theïstische tak, heb ik nooit een aanhanger van die leer ontmoet en vraag ik me af of die er nog wel zijn.

Onder deze drie niet-theïstische zienswijzen brengen de jaïnisten en de niet-theïstische samkya's een onafhankelijk zelf of 'ik' naar voren dat zij atman noemen. Het bestaan van dit onafhankelijke zelf wordt door boeddhisten ontkend. Het onderscheid tussen boeddhistische en niet-boeddhistische filosofische scholen uit het oude India wordt daarom bepaald door of ze al dan niet een eeuwigdurend, blijvend zelf accepteren.

Hoewel we in het boeddhisme spreken van een zelf, zien we elk idee van 'ik' louter als toegekend of benoemd, afhankelijk van het lichaam en de geest waaruit wij bestaan.

De drie non-theïstische visies geloven alle in de wet van causaliteit - karma - die verantwoordelijk is voor alles wat anderszins aan een schepper zou kunnen worden toegeschreven.