Aanwezig zijn in het hier en nu
De man die wij tegenwoordig als Boeddha kennen, leefde in Noord-India (tegenwoordig Nepal) in de zesde eeuw voor onze jaartelling. Zijn oorspronkelijke naam was Gautama en hij was de enige zoon van een rijke koning die over een klein land regeerde. Als kind en als puber leefde Gautama een beschermd leven in het paleis van zijn vader. Zijn vader zag erop toe dat Gautama van alles het beste kreeg: de mooiste kleren, de beste opvoeding, dienaren die hem op al zijn wenken bedienden.
Gautama werd zo van de buitenwereld afgeschermd, dat hij pas als jongeman, toen hij vernam dat een dienaar overleden was, voor het eerst met ziekte, dood en het menselijk lijden geconfronteerd werd. Nu wist hij dat het menselijk bestaan onverbrekelijk met ziekte, ouderdom en dood verbonden was. Hij kon deze nieuwe inzichten niet meer uit zijn hoofd zetten en hij begon zich steeds meer af te vragen. Wat was de zin van het leven als het bestaan zo vergankelijk, zo onzeker en zo vol verdriet was?
Deze vraag obsedeerde Gautama ten slotte zo erg, dat zijn luxueuze leventje hem niet meer kon bekoren. Hij besloot het ouderlijk huis te verlaten en afstand te doen van het koningschap, want hij had inmiddels begrepen dat macht en rijkdom slecht een dun laagje vernis vormden over een leven dat op lijden en vergankelijkheid gebaseerd was, Hij was vastbesloten zijn tijd en energie te besteden aan het vinden van een methode om te ontsnappen aan de universele wanhoop die de basis van het menselijk leven leek te zijn.
Zes jaar lang zwierf hij rond in de vallei van de Ganges en onderwierp hij zich aan de leringen van de grote religieuze leraren uit die tijd. Hoewel hij een ijverig student was die alles wat hem geleerd werd heel snel begreep, vond hij in deze leringen niets wat hem bevredigde, niets wat het intense verdriet dat zijn hart vervulde ook maar enigszins kon verlichten. Daarom keerde hij zijn leraren uiteindelijk de rug toe en besloot hij zijn eigen weg te gaan. Toen hij ten slotte in een toestand van opperste wanhoop onder een boom ging zitten om te mediteren, bereikte hij de verlichting. Eindelijk had hij het probleem van het menselijk bestaan volkomen doorgrond. Vanaf die dag werd hij de Boeddha genoemd, dat 'de ontwaakte' betekent. Gedurende de vijfenveertig daaropvolgende jaren probeerde hij zijn medemens, zonder het geringste onderscheid te maken tussen arm en rijk, ontwikkeld en onontwikkeld, goed en slecht, de weg te wijzen naar de verlichting. De weg naar bevrijding van wanhoop en lijden die hij onderwees is universeel en kan ook tegenwoordig door iedereen die zijn leer onderzoekt, begrijpt en aan de test van het dagelijks leven onderwerpt, worden bewandeld.
Op een dag, vlak nadat Boeddha de verlichting bereikt had, kruiste een onbekende zijn pad. De man had nog niet van de Boeddha gehoord, maar zag meteen dat de persoon die hem tegemoet kwam anders dan anderen was en daarom stelde hij spontaan de vraag:
"Bent u God?"
De Boeddha antwoordde: "Nee."
"Bent u dan een Magiër? Of een Tovenaar misschien?"
"Nee."
"Bent u één of ander goddelijk wezen? Een engel misschien?"
Weer antwoordde de Boeddha: "Nee."
"Wat is er dan met u aan de hand?"
De Boeddha antwoordde: "Ik ben ontwaakt."
De Boeddha beschouwde zichzelf nooit anders dan anderen, maar slechts als iemand die volledig ontwaakt was. Hij beweerde nooit dat hij god was of door god geïnspireerd werd en ook niet dat hij beschikte over occulte of bovennatuurlijke krachten. Hij benadrukte dat zijn ontwaken en inzichten het product waren van inspanning en capaciteiten die in elk mens besloten liggen.
We noemen Gautama weliswaar 'de Boeddha', maar dat wil niet zeggen dat er naast hem niet talloze andere ontwaakte mensen hebben bestaan. Elke boeddha uit het verleden, in het heden of de toekomst, is een menselijk wezen en zal zich nooit als een god opwerpen.
Boeddha is niet iemand tot wie je bidt of van wie je een gunst kunt vragen. Noch is een boeddha iemand voor wie je op je knieën moet. Een Boeddha is slechts een ontwaakt mens - meer niet.
Boeddhisme is geen geloofssysteem. Het heeft niet te maken met het onderschrijven van bepaalde leerstellingen, of geloven in een aantal beweringen of stellingen. Eigenlijk is precies het tegendeel het geval. Boeddhisme heeft te maken met het helder en zorgvuldig onderzoeken van het leven dat we leiden, met het onderzoeken van alles wat zich in het leven voordoet en van alle ideeën die wij daarover hebben. Boeddhisme heeft te maken met zien. Het gaat over weten in plaats van geloven, hopen of wensen. Het gaat ook over het onbevangen onderzoeken van alles en iedereen, inclusief onszelf.
Uiteraard moeten we ook de leringen van Boeddha aan een onbevangen onderzoek onderwerpen. Boeddha zelf spoorde iedereen steeds weer aan zijn beweringen kritisch te onderzoeken.
"Geloof mij niet omdat jullie mij zien als een leraar," zei hij. "Geloof mij niet omdat anderen dat doen. Geloof ook niets van wat je in een boek hebt gelezen. Vertrouw niet op verslagen van anderen, op de traditie, op geruchten, op de autoriteit van religieuze leiders of heilige teksten. Vertrouw ook niet op logica, op redenaties, vage verschijnselen of speculaties."
De Boeddha hamerde er voortdurend op dat het onmogelijk is om ooit de Waarheid te vinden als je je eigen autoriteit opgeeft en een ander als verheven voorbeeld neemt. Zo'n weg leidt alleen maar tot een bepaalde opvatting, of die nu van jezelf of van een ander is.
De Boeddha moedigde de mensen aan "zelf vast te stellen dat bepaalde dingen ongezond en verkeerd zijn. Geef ze pas op als je dat zelf hebt ingezien. Als je voor jezelf hebt vastgesteld dat dingen nuttig en goed zijn, accepteer ze dan en leef ernaar."
De boodschap is dat je alles zelf moet onderzoeken en ontdekken. Pas als je zelf ziet wat waar is - en dat is werkelijk de enige manier om iets aan de weet te komen - mag je die waarheid als van jezelf beschouwen. Onthoud je tot het zover is van oordeel of kritiek.
De kern van het boeddhisme is zuiver zien. Dat is alles.
We mogen het boeddhisme en het onderzoeken van de waarheid ervan niet met onze vooropgezette mening of met vooronderstellingen benaderen. We moeten bereid zijn dingen te zien zoals ze zijn en niet zoals we hopen of verwachten of graag zouden willen dat ze zijn.
Authentiek boeddhisme is eigenlijk helemaal geen 'isme'. Het is meer een proces, een vorm van gewaarzijn, van openheid, van onderzoek, en niet een geloofssysteem of zelfs (wat we meestal denken dat het is) een religie. Je kunt het beter omschrijven als 'de leer van de ontwaakte' of de boeddha-dharma.
Volgens de Boeddha moet het geschreven woord niet al te serieus worden genomen. Boeddhistische geschriften (waaronder ook deze artikels vallen in de link 'Boeddhisme' op deze Website) kunnen worden vergeleken met een vlot. Een vlot kan een handig hulpmiddel zijn om een rivier over te steken, om je van de ene oever naar de andere te begeven. Zodra je de overkant bereikt hebt, is het vlot niet meer nodig. Als je verder wilt reizen, zul je het vlot moeten achterlaten (maar je zult het ook niet meer nodig hebben!)
Ons probleem is, dat we de neiging hebben verliefd te worden op het vlot. Voor we er erg in hebben denken we: Dit was een heel goed vlot; ik heb er veel aan gehad. Ik wil het graag bij me houden en meenemen op mijn verdere reis. Maar als we ons aan boeddhistische leringen vastklampen - en dat geldt voor elke lering - verandert het hulpmiddel uiteindelijk in een obstakel. Boeddhistische leringen en geschriften kunnen je helpen, maar de Waarheid zul je er niet in vinden. Geen enkel woord - noch van de Boeddha, noch van mij, noch van de oprichter van deze Website, noch van wie dan ook - kan ervoor zorgen dat jij gaat zien. Dat moet je zelf doen, zoals de Boeddha deed toen hij vijfentwintighonderd jaar geleden onder een boom zat.
Boeddha's woorden zou je kunnen vergelijken met een vinger die naar de Maan wijst. Zijn leringen kunnen naar de Waarheid wijzen, maar ze zijn die Waarheid niet. Boeddha's - mensen die ontwaakt zijn - kunnen je alleen maar de weg wijzen.
We kunnen de Waarheid niet door middel van woorden overbrengen. We moeten haar zelf zien en ervaren.
Als je een kat op de Maan wijst, zal het dier waarschijnlijk niet naar de hemel kijken; de kans is groter dat hij aan je vinger begint te snuffelen. Op dezelfde manier kunnen wij heel gemakkelijk in de ban raken van een bepaalde leer, een leraar, een boek, een systeem, een cultuur of een Ritueel. De boeddha-dharma - de leer van de ontwaakte - spoort ons aan ons niet blind te staren op een wijzende vinger, maar ons te richten op onze eigen ervaring van de Waarheid.
Boeddhisme wordt vaak een a-historische godsdienst genoemd. Met andere woorden, het kent geen scheppingsverhaal en geen speculaties over een hiernamaals en het uiteindelijke doel van het leven. In de boeddha-dharma wordt helemaal niet gesproken over het begin of het einde van de dingen. Het is meer een religie van het midden en wordt daarom ook vaak de weg van het midden genoemd.
De boeddha-dharma spoort je aan te beginnen met datgene wat je direct ervaart. Het zal je nooit aanmoedigen iets te geloven of op gezag van een ander aan te nemen. De boeddha-dharma verwacht niet dat je een verklaring over het hoe en waarom van de situaties zonder meer accepteert. De Waarheid heeft geen verklaring nodig. De Waarheid moet alleen maar worden gezien.
De Boeddha verklaarde dat onze situatie overeenkomt met die van een mens die door een pijl is getroffen. De situatie is zowel pijnlijk als kritiek. In plaats van direct hulp in te roepen, vragen we ons af waar de pijl vandaan kwam, hoe de dader eruitziet en waarom hij schoot. Zo vragen we ons allemaal overbodige dingen af en gaan we voorbij aan ons directe probleem. We maken ons druk om hoe iets begint en zal eindigen en gaan voorbij aan het huidige moment. We gaan eraan voorbij, hoewel we er middenin zitten.
Daarom moeten we eerst leren hoe we in het hier en nu aanwezig kunnen zijn.