De wereld in vriendelijkheid omarmen
Alan Wallace, een vooraanstaande westerse leraar van het Tibetaans boeddhisme, drukt het zo uit: "Stel je voor dat je over een trottoir loopt met je armen vol boodschappen en iemand ruw tegen je op botst, zodat je valt en je boodschappen overal op de grond liggen. Terwijl je opkrabbelt in een plas van gebroken eieren en tomatensap, sta je op het punt om te schreeuwen: "Jij, idioot! Wat mankeert je? Ben je blind of zo? Kun je niet uitkijken?" Maar net voordat je weer voldoende op adem bent om iets te zeggen, zie je dat de persoon die tegen je op botste écht blind is. Ook hij ligt languit tussen de op de grond gevallen boodschappen, en je boosheid verdwijnt in een oogwenk om plaats te maken voor meelevende bezorgdheid: "Heb je je pijn gedaan? Kan ik je overeind helpen?" Zo is onze situatie. Wanneer we ons goed realiseren dat de bron van disharmonie en ellende in de wereld onwetendheid is, kunnen we de poort van wijsheid en mededogen openen."
Iedereen die komt voor spiritueel onderricht of psychotherapie draagt zijn of haar portie verwarring en leed met zich mee. Het boeddhisme leert dat we niet lijden omdat we hebben gezondigd, maar omdat we blind zijn. Mededogen is de natuurlijke reactie op deze blindheid; het komt telkens op wanneer we onze menselijke situatie helder zien. Boeddhistische teksten beschrijven mededogen als het trillen van het hart wnneer geconfronteerd met pijn, als het vermogen om onze worstelingen met 'zachtmoedige ogen' te bezien. We hebben mededogen, geen boosheid, nodig om milder te kunnen zijn bij onze moeilijkheden en ons er niet uit angst voor af te sluiten. Zo vindt genezing plaats.