Het pad van niets-afwijzen

In de boeddhistische geschriften kom je vaak de gelijkenis over de lotus en de modder tegen. Een lotus heeft zijn wortels in de modder. Hij groeit in het modderige water omhoog naar de oppervlakte en vormt daar een prachtige bloem die door iedereen die hem ziet wordt bewonderd. De lotus staat voor de schoonheid en zuiverheid van onze ware aard - voor onze basale goedheid dus. Maar hoe zit het met die kleverige, vieze modder? Die symboliseert al het negatieve in onszelf. Alles wat we het liefst achter ons willen laten: onze verwarring, zelfdestructieve gewoonten, onze neiging om ons te verschuilen in onze polariserende geest en ons afgesloten hart. Door deze negativiteit te doorleven en erboven uit te stijgen, ontdekken we onze basale goedheid en kunnen we het volledig potentieel van ons menszijn benutten.

Hoewel deze vergelijking door de eeuwen heen veel mensen heeft geholpen, kan zij ook snel verkeerd worden begrepen, alsof er een element van afwijzing in zit. Je zou kunnen denken dat we dat deel van ons wat modder is moeten afwijzen en ons moeten richten op de lotus. Misschien hoop je dat je al die viezigheid achter je kunt laten en alleen dat wat je als mooi beschouwt kunt behouden. Maar die benadering maakt de worsteling met onszelf alleen maar erger en voegt weer een laag toe aan al onze innerlijke, emotionele conflicten. Bovendien belemmert deze aanpak onze beoefening van bodhichitta, omdat we ons op deze manier niet kunnen verbinden met de universele toestand van de mens.

Door de jaren heen hebben mijn leraren me een verfijndere manier aangereikt om hiermee om te gaan. Een uitdrukking waar ik veel van houd, komt van Anam Thubten Rinpoche, hij noemde dit 'het pad van niets-afwijzen'. Enkele jaren geleden schreef hij in een brief aan zijn leerlingen: "[de] wijze leer zegt ons dat we niets aan onszelf moeten afwijzen en al onze aspecten gelijkwaardig dienen te omhelzen. Goud verschilt niet van stof. De lotus is onderdeel van de modder."

Als we pijnlijke, ongewenste, lastige of beschamende gevoelens ervaren, overdrijven of onderdrukken we ze vaak. Dit gebeurt doorgaans zonder dat we beseffen dat we dit doen. Naarmate we ons bewuster worden van wat zich in onze geest afspeelt, zouden we kunnen gaan denken dat we tegen onze oude gewoonten en onhandelbare emoties moeten vechten. We zouden kunnen reageren vanuit gedachten over goed en kwaad, waardig en onwaardig. Maar de leer roept ons juist op om voorbij te gaan aan deze beperkende, polariserende en vaak onjuiste oordelen en ons niet tegen iets in onszelf - tegen geen enkel aspect van onszelf - te keren. We kunnen een houding aannemen die vanuit een confessioneel standpunt gezien behoorlijk radicaal is: we kunnen alle dingen die we als negatief aan onszelf beschouwen erkennen en ze net als onze zogenaamd positieve kwaliteiten omarmen.

Dit klinkt misschien als een gewaagd en spannend idee, maar hoe werkt het in de praktijk? Hoe maken we ons deze contra-intuïtieve houding eigen wanneer onze emoties en neuroses op de welbekende, pijnlijke en allesbehalve theoretische manier in alle hevigheid de kop opsteken? Ik ken enkele effectieve methoden, waarvan ik er hier twee zal noemen.

De eerste methode is gebaseerd op het onderricht van Tulku Thondup Rinpoche.  Als een ongewenst gevoel omhoogkomt, is de eerste stap: dit zo volledig mogelijk doorleven als je op dat moment kunt. Dit wil zeggen dat je het rauwe gevoel van kwetsbaarheid in je hart bewaart. Adem het in, laat je erdoor raken, laat het je doordringen en open je ervoor - zo ver als op dat moment mogelijk is. Versterk het gevoel vervolgens, verhevig het. Doe dit op een manier die voor jou werkt en waardoor het gevoel sterker wordt en meer solide aanvoelt. Doe het totdat het gevoel zo zwaar wordt dat je het in je hand zou kunnen houden. Op dat moment pak je het gevoel vast. Vervolgens laat je het los. Laat het wegzweven als een ballon, waarheen het maar wil in de enorme, onmetelijke lege ruimte. Laat het steeds verder weg het universum in zweven, zie hoe het in steeds kleinere deeltjes die onvoorstelbaar klein zijn en heel ver weg drijven.

Dit is geen oefening in modder afschudden, maar een methode waarmee je emoties, gedachten, problemen en allerlei kwesties - al die 'negatieve zaken' waar we normaal gesproken van af willen - in perspectief leert zien. Je verergert of onderdrukt een gevoel niet en wijst het ook niet af, maar je maakt er bewust contact mee, je blijft erbij, doorleeft het en geeft er vervolgens een nieuwe context aan: de enorme, allesomvattende ruimte van het universum. Ik ervaar deze methode met name heel behulpzaam en toegankelijk als ik ergens door wordt meegesleurd en mijn emoties heel echt en solide aanvoelen.

De tweede methode van niets-afwijzen is tonglen. Dit is een Tibetaans woord dat 'geven en nemen' of 'sturen en ontvangen' betekent. Dit is een ingrijpende oefening waarbij we onze gewoonlijke neiging om alles wat we prettig en behaaglijk vinden vast te houden en alle pijn en onbehagen af te wijzen - oftewel: onze neiging om te grijpen naar alles wat we willen en alles wat we niet willen weg te duwen - omdraaien. Deze neigingen zijn voor een groot deel gebaseerd op angst en verwarring en voorkomen dat we volledig ontwaken in de basale goedheid van onze ware aard. Ze zijn ook de belangrijkste obstakels voor ons vermogen om er voor anderen te zijn en om hen te helpen ontwaken.