1

"Wat is dat een gave gast."

"Wie?"

"Die blonde daar in de verte."

"Je bedoelt Thomas?"

"Ja, ja, zo heet hij. Hij speelde vorig jaar toch Romeo in de grote muziektheaterproductie?"

"Inderdaad. Trouwens, hij doet dit jaar eindexamen."

"Jammer dat hij van school gaat," hoor ik het meisje voor me pruilen.

"Het is een homo, dus dat lijkt me geen gemis," proest haar vriendin. 

"He, bah, dat meen je niet. Doe effe normaal, zeg! Nou, laat maar lekker gaan dan. Wat moet je met een homo?" zegt het andere meisje.

In de verte zwaait Thomas naar me. Hij gebaart dat hij me gaat bellen. Ik zwaai terug.

De meisjes voor me zwaaien ook naar hem, een beetje halfslachtig, kennelijk durven ze er niet zomaar van uit te gaan dat er door een zesdeklasser naar ze wordt gezwaaid. Onzeker kijken ze om. Ze zien er nogal kakkerig uit.

"Sorry," zeg ik verlegen. "Thomas zwaaide naar mij."

Ze rollen overdreven met hun opgemaakte ogen en worden dan meegevoerd in de stroom van leerlingen die allemaal op tijd in hun klaslokaal proberen te komen.

Het is een homo, het is een homo, echoot het in mijn hoofd. Afwezig loop ik mee met mijn vriendinnen Mees en Juul de gang door.

"Trek het je niet aan," zegt Mees.

"Wat?" vraag ik zogenaamd onverschillig.

"Je hebt best gehoord wat die twee meiden over Thomas zeiden." Mees kijkt me onderzoekend aan.

"Oké, oké, ik heb het gehoord. So what? Het wordt ook over mijn vaders en moeders gezegd. Thomas is toch een homo en mijn ouders ook. Wat kan ik eraan doen? Het kan me echt niets schelen wat mensen zeggen," beweer ik stoer.

Mees bijt op haar onderlip en knikt.

"Geloof je me niet?" 

De manier waarop ze haar wenkbrauwen optrekt spreekt boekdelen. Ze lijkt vaak precies te weten wat ik denk. Het kan me namelijk wél iets schelen. Soms zou ik willen dat ik net als mijn twee beste vriendinnen alleen maar bevriend was met een meisje dat twee vaders en twee moeders had. Of dat ik zo iemand toevallig vaag kende. Dat ik dan 's avonds thuis zou kunnen vertellen: "Waar ik nou toch was, mam, moet je horen: een meisje dat ik ken heeft een moeder en die is getrouwd met haar vriendin, en dan heeft ze ook nog een vader en die is getrouwd met zijn vriend, en nou komt-ie, mam, pap, luister: al die homo's wonen in één huis, samen met haar oma!" En dat mijn supernormale moeder of vader dan zou uitroepen: "Nee toch. Zoiets verzin je niet!" En dat ik tegen ze zou zeggen: "Ik ben zo blij dat ik gewoon één vader en één moeder heb."

Zo zeg, wat kan ik daarnaar verlangen: net zo normaal te zijn als bijna de hele wereld. Ik word er niet goed van om steeds te moeten vertellen hoe het bij ons thuis zit. Dat Heleen, mijn biologische moeder, getrouwd is met Marlies, mijn andere moeder. Dat Alain mijn biologische vader is en dat zijn man Valentijn heet, dus eigenlijk mijn stiefvader is. Best ingewikkeld allemaal. Het duurt daarom vaak even voordat iemand het begrijpt. "O, dus Heleen en Alain zijn je echte ouders," zeggen ze dan.