De ontkenning

De dood is zolang als ik me kan herinneren één van de essentiële thema's waar ik over nadenk. Nu afgelopen zomer twee vrienden overleden, is het thema extra dichtbij. Een zelfgekozen dood en een ongeluk, beiden dertigers. Wat mij naast de collectieve rouw en het ongeloof opvalt, is dat we onvoldoende lijken te zijn uitgerust wanneer we ons tot de kwetsbaarheid van het leven te verhouden hebben. Waar vroeger een schedel als memento mori op het bureau stond om dagelijks aan de eigen sterfelijkheid herinnerd te worden - ik liet begin dit jaar om dezelfde reden een vriendelijk schedeltje tatoeëren - zijn we in het Westen gewend geraakt aan de dood als een onzichtbaar en sociaal taboe. Er heerst een onbewuste consensus dat wij niet over de dood praten en elkaar in het maatschappelijk verkeer vooral niet mee confronteren. Dit terwijl de etymologie woord taboe eigenlijk anders is: tabu of tapu is een inheems Polynesisch woord dat 'iets heilig maken' of 'iets grondig markeren' betekent. De term is in de westerse wetenschap gebruikt om een verbod of verbanning aan te duiden, maar de oorsprong luidt dus anders, als een heilige ruimte die intact mag blijven. Ernest Becker die het beroemde boek The Denial of Death schreef, stelt dat de basismotivatie voor menselijk gedrag de biologische behoefte is om de angst voor de dood te beheersen, om de terreur van de dood  te ontkennen. Wat de mensheid volgens hem het meest vreest is niet het sterven op zich, maar het uitsterven zonder betekenis. Om dat te bezweren kiezen mensen voor bijvoorbeeld het creëren van nageslacht (biologisch symbolisme) of het achterlaten van kunst, boeken of wetenschappelijk onderzoek (creatief symbolisme). Wat mij betreft kan het zich actief verhouden tot de dood en de eigen vergankelijkheid, bijdragen aan zingeving en het ontdekken wat je werkelijk belangrijk vindt in het leven. Helemaal prima wanneer je symbolische nalatenschap wenst, maar daarnaast kan juist in de confrontatie met doodsangst ruimte ontstaan voor andere ervaringen zoals verbintenis, inspiratie en liefde. Plato zei zelfs dat de contemplatie van de dood het fundament van ons spirituele leven is, Oosterse tradities beamen dit. Het leven volop eren door ook de andere kant van de meditatie te erkennen, ons op de dood voorbereiden, van moment tot moment, kan ons in een diepe staat van verbondenheid brengen. Van ontkennen naar omarmen. Het kan bijdragen aan het in meer vrede afscheid nemen van dierbaren en het ontwikkelen van berusting tegen het eigen einde. Er wordt een diepere waarde toebedeeld aan de dingen zoals ze zijn: ons leven en de wereld zoals ze is, cyclisch. Een wereld waar - helaas - ook prachtige dertigers sterven.