Hoofdstuk 2: Corcoran
Brigadier Aidan Corcoran schoof op en neer op de passagierstoel en probeerde een makkelijke houding te vinden terwijl ze met een rotgang over de landweg stoven. Hij strekte zijn benen uit onder het dashboard. Hij had kramp in zijn rechterheup, niet ondraaglijk, maar-
Er knakte iets en hij zuchtte zacht, bijna hijgend van opluchting.
Inspecteur Alana Thompson reed als een idioot, en terwijl de Volvo over de brug denderde knarste er iets van metaal onder de wielen. Het cricketveld en de parkeerplaats schoven in een waas voorbij, en toen ze uitweek om een fietser in te halen pakte ze de berm even mee. Een treurwilg streelde de voorruit teder met zijn blaadjes.
Corcoran keek verwijtend opzij. "Ma'am, kan het wat minder?"
"Hou op met dat "ma'am", brigadier. Je werkt niet meer in Londen." Thompson sloeg af en draaide een weg op. Die leek op de plek waar ze moesten zijn, maar hier in de rimboe wist je het nooit zeker. Ze scheurde door een stadje dat niet zou misstaan op een ansichtkaart. Er was zo'n typische plattelandspub en een wirwar van stenen cottages, waarvan een paar met een rieten dak. Het aantal huizen dunde geleidelijk uit, op de manier die zo kenmerkend was voor het midden van Engeland, alsof het dorp niet veel zin had om zich gewonnen te geven terwijl het langzaam overging in het platteland. Een parkeerplaats aan de rechterkant van de weg leek nergens bij te horen; er hing alleen een bord met de waarschuwing dat de weg enkelbaans werd en dat er geen ruimte was om in te halen. Aan twee kanten stonden keurige leistenen muurtjes.
Thompson zette de auto met piepende banden en een harde schok stil.
Een jonge vent in uniform leunde met een klembord in zijn handen tegen de muur. De weg achter hem was afgezet met een halve rol politietape, die wapperde in de wind. Hij kwam met enthousiaste passen aanlopen.
Thompson liet het raam zakken en stak haar legitimatie naar buiten. "Is dat echt nodig, agent?"
De agent ging stijf rechtop staan, alsof hij bij de koningin op bezoek was. "Sorry, ma'am, maar ik dacht dat we misschien forensisch onderzoek moesten doen."
Ze draaide de sleutel om en de motor sloeg ratelend af. "Is ze dood?"
"Nee, ma'am, maar-"
"Schei uit met dat "ma'am". Zeg maar Alana." Thompson stapte uit en gooide het portier hard achter zich dicht.
Corcoran liet zijn autogordels zachtjes omhoogglijden en stapte uit. Hij nam rustig de tijd om de situatie in zich op te nemen.
Verderop stond een ambulance met knipperende zwaailichten in het felle zonlicht. Twee andere agenten stonden te kletsen met een in het groen geklede verpleger. In de verte sloot een vrouwelijke agent de weg vanaf de andere kant af.
Thompson propte haar handen in haar zakken. "Enig idee wie ze is?"
"Nee, nog niet. Een of andere kerel heeft haar gevonden, spiernaakt. Ik heb de omgeving doorzocht, maar geen kleren, geen telefoon, geen portemonnee, niks."
"En waarom ben je opgehouden met zoeken?"
"Uw collega zei dat ik het hier moest overnemen." Hij wees naar de vrouwelijke agent in burger die ergens halverwege de weg stond.
Corcoran herkende haar niet, maar dat wilde niet veel zeggen. Ze stond met een rood aangelopen man bij een busje en nam hem een verklaring af. Hij droeg een overall en was behoorlijk stevig gebouwd, zoals zoveel mannen hier. Vast van de boerderij. Rode wangen, een drinker dus. Bier, aan die buik te zien.
De agent knikte in de richting van de man: "Hij heeft haar gevonden. Bob Rutherford. Ik heb een praatje met hem gemaakt, saaie gast, kwam niet veel uit." Hij grijnsde naar Corcoran en krabde in zijn nek. "Volgens hem reed er vlak voordat hij haar vond een SUV met hoge snelheid voorbij. Hij ging erachteraan, maar toen hij haar zag liggen is hij gestopt. Het kan een Volkswagen of een Vauxhall zijn geweest. Zwart, misschien donkergrijs."
Corcoran nam Bob, die nog steeds bezig was met zijn verklaring, onderzoekend op. Hij had het telefoontje naar het noodnummer onderweg al beluisterd en nadat hij straks de verklaring had gelezen zou hij wel bepalen wat hij ervan vond. Als die vent echt zo saai was, dan zou hij zijn verhaal gewoon herhalen, en bij iedere nieuwe versie zou zijn rol in het mysterie groter worden.
Corcoran gaf de agent een samenzweerderig knikje. "Bedankt voor de info." Hij scande de directe omgeving. Geen bandensporen, geen voetstappen, niet eens de afdruk van een menselijk lichaam. Gewoon een heleboel onkruid onder een struik. "Doe me een lol en geef door dat die SUV is gezien."
"Begrepen."
Thompson tikte de agent op zijn arm. "Bel de centrale en zeg dat ik wil dat er een forensisch team komt, oké?"
Hij knikte nerveus en tikte op zijn portofoon. "Goed, ma'am."
Thompson werkte zich nogal lomp onder het lint door. Ze liep met kromme schouders en gebogen hoofd de bochtige weg af en scande het wegdek met haar kraaloogjes.
Het kostte Corcoran moeite om haar bij te houden. "Alana, wacht even."
Ze stond stil en keek verstoord om. "Weet je, dat klinkt gewoon raar."
"Zal ik dan maar gewoon "ma'am" zeggen?"
"Nee, ik schijn aan een betere verstandhouding met mijn ondergeschikten te moeten werken, dus we houden het op Alana." Thompson ging wat langzamer lopen toen ze de ambulance naderden. De motor draaide nog. Twee agenten lieten haar door naar de ambulancemedewerker. "Waar is ze?"
De verpleger was net de oprijplaten aan het inklappen. NEIL HART stond er op zijn uniform. Hij wees met zijn duim naar de ambulance. "Daarbinnen."
"Uit de weg." Thompson duwde hem zachtjes opzij.
Binnen hurkte Neils collega met een grote zilverkleurige deken naast een brancard. "Vooruit, kun je-"
"Nee." De stem van de vrouw was zwak, maar ze kreeg het toch voor elkaar om te schreeuwen. "Nee!"
De verpleger luisterde niet en wikkelde haar in de deken. Ze lag op haar rug op de brancard, met opgetrokken benen. Haar hoofd stak uit een gat in het zilver naar buiten, en ze keek met een wilde blik en open mond om zich heen, alsof ze pijn had. Haar krullen waren als slechte dreadlocks aan elkaar gekoekt, en haar gezicht was bleek, bijna wit, met een blauwige gloed. Ze was graatmager; geen spoor van vet of spieren op de botten van haar gezicht.
De verpleger sloeg een wollen deken om haar schouders. Ze leek zich niet meer te verzetten.
Corcoran keek om en glimlachte naar Neil. "Denk je dat we haar even kunnen spreken?"
"Ze moet echt naar het ziekenhuis." Hij schudde beslist zijn hoofd. "Ze is zwaar ondervoed, dus we moeten haar stabiliseren. Met die deken krijgen we haar lichaamstemperatuur omhoog, maar er is een grens aan wat we hier kunnen doen. Ik heb al gebeld, en ze maken een kamer voor haar in orde."
"Het Radcliffe?"
"Ik ben bang van wel." Neil keek op zijn horloge. "Het verkeer rond Oxford is altijd een nachtmerrie, en het is nooit erger dan om deze tijd."
"Ik zal kijken wat ik kan doen om te zorgen dat jullie door kunnen rijden." Thompson pakte haar mobiel en liep weg.
"Het was nog een geluk dat we hier zo snel konden zijn. We waren onderweg naar een valse melding in Witney. Dit is voor het eerst dat het goed uitpakt." Neil schudde zijn hoofd. "Als we iets later waren gekomen, had ze het niet gered."
Corcoran wierp nog een blik op de vrouw, die onbeheerst lag te rillen nu haar lichaam begon op te warmen. Raar hoe dat werkte.
"Junkies in Oxfordshire!" Een stukje verderop stond de metselaar met grote armgebaren te schreeuwen. "Je vraagt je toch af waar het heen moet met de wereld?"
Corcoran dacht daar wat dieper over na. Een heroïne-verslaafde met een flinke schuld, misschien een prostituee. Meegenomen naar het platteland en daar vrijgelaten, in leven gehouden om een boodschap over te brengen aan de andere straathoertjes. Niet vermoord, omdat ze die schuld nog moest terugbetalen.
Of zat hij met zijn hoofd nog in Londen? Hier in Oxfordshire hadden ze ook hun problemen, maar dit?
Hij keek vragend naar Neil. "Zijn er aanwijzingen dat ze drugs gebruikt?"
"Je bedoelt heroïne?" De verpleger stopte met wat hij aan het doen was. "Geen sporen op haar armen." Hij fronste zijn wenkbrauwen en keek de ambulance in. "Maar haar enkels..."
"Littekens van injectienaalden?"
"Nee." Neil klakte met zijn tong. "Maar de huid is flink geschaafd, alsof ze vastgebonden heeft gezeten. En dan niet zoals wanneer je vriendje jarig is geweest, als je begrijpt wat ik bedoel." Hij knipoogde dubbelzinnig.
Corcoran zette de feiten op een rijtje.
Aanwijzingen dat ze vastgebonden was, uitgehongerd, in paniek, maar te verzwakt om zich zelfs maar tegen de vriendelijke ambulancebroeder te verzetten als die haar in een deken wilde rollen.