Hoofdstuk 2

Met het zweet al op haar rug stapte Annabel de taxi uit. Hoe kon het dat er zo'n enorm temperatuurverschil zat na slechts twee uurtjes vliegen? Daar had ze zich mooi op verkeken. Ze wist natuurlijk dat het zonniger zou zijn in Italië, maar ze had zichzelf een beeld van korte broeken en T-shirts voorgeschoteld. Nu had ze meer het verlangen naakt rond te rennen in de hoop dat een zuchtje wind haar lichaam af zou koelen.

"Getverderrie," mompelde ze terwijl ze rond de wagen liep en haar koffer van de taxichauffeur overnam. Ze schonk hem een vermoeide glimlach en knikte hem toe als bedankje. Misschien had ze ook een beetje harder aan haar Italiaans moeten werken. Wat was hartelijk bedankt ook alweer? "Miele graasie?"

De man schudde lachend zijn hoofd en knikte naar haar terug, waarna hij met de taxi uit beeld verdween.

Daar stond ze dan. Midden in Italië, of nou ja...ergens in Italië. Het kon ook een beetje naar het noorden of westen zijn. Waar het ook op de kaart mocht liggen, het was er warm, leeg en kaal. Een beetje nerveus keek Annabel om zich heen. Het was hier erg verlaten. Die chauffeur had haar toch niet zomaar ergens achtergelaten? Ze opende haar - volgens Linda - enorm oncharmante heuptasje en pakte haar telefoon eruit. 

Oncharmant was het inderdaad wel, maar praktisch des te meer. Nerveus en ongemakkelijk door de warmte die met de minuut leek toe te nemen, tikte ze op het scherm van haar telefoon. "Word wakker, stom ding." Ze tikte nog een paar keer tot ze beeld kreeg en hield de telefoon toen voor haar gezicht.

"Face ID mislukt."

Ze gromde en probeerde het nogmaals. "Face ID mislukt."

Met een frons keek ze naar het stuk elektronica in haar hand. Was ze nu al vervreemd van haar verleden? Dat ging wel heel snel. Dat ze de stap genomen had om naar Italië te vertrekken zodat een frisse wind haar weer wakker kon schudden hoefde toch niet zó snel en drastisch te gaan? Een paar uur terug stond ze immers nog met haar voeten op Nederlandse grond. "Geef me een beetje de tijd, wil je."

Nogmaals strekte ze haar arm en hield ze haar telefoon voor haar gezicht. Misschien moest ze glimlachen, al had ze dat de afgelopen tijd niet veel gedaan. Nee, als haar telefoon haar moest herkennen kon ze beter haar normale gezicht trekken: vermoeid en versleten.

"Perché stai scattando una tua foto?"

Annabels hart sloeg een slag over, ze gaf een gilletje en smeet in een reflex haar telefoon achter haar. "Potverdo..."

Witte, prachtige tanden. Omringd door volle lippen. Die op hun beurt weer omringd werden door donkere stoppels op een scherpe kaaklijn.

Annabel slikte, ondanks dat haar keel droog was. In gedachten vocht ze, wilde ze omlaag glijden met haar blik, of omhoog? Ze beet op haar onderlip en gluurde stiekem naar de zongebruinde hals, brede schouders en stevige torso, omhuld door spierwit katoen die onder de perfecte kaaklijn verschenen.

"Bella?"

Ze knikte, nog altijd met haar blik verankerd op zijn torso, waar het katoen van zijn shirt veel te strak omheen zat gespannen. Ja, Bella, zo werd ze soms genoemd. Al had ze liever dat mensen haar met haar volle naam aanspraken. Maar hij, wie hij ook mocht zijn, mocht haar noemen hoe hij wilde. Ze zou hem volgen als een puppy.

Gelukkig waren de volgende woorden in het Engels, al had ze de Italiaanse woorden toch redelijk kunnen volgen. "Ik ben Stefano en volgens mij is deze van jou."

Opnieuw sloeg haar hart over toen een grote hand met daarin haar telefoon haar kant op kwam. Of misschien was het de afgelopen seconden wel helemaal gestopt met kloppen en was dit een engel die haar mee kwam nemen naar de hemel. Het was allemaal de schuld van de taxichauffeur die haar hier in niemandsland had achtergelaten. Annabel sloot haar ogen een secondelang en probeerde zich te herinneren hoe ze dan gestorven was. Was het de zon? Een wild dier of misschien een massamoordenaar die elke week een nieuwe toerist kreeg toegeworpen door die chauffeur, die achteraf gezien best wel eng was geweest met die donkere kraaloogjes van hem? 

"Ben je klaar om mee te lopen?" vroeg de zongebruinde Adonis.

Annabel knikte en opende haar ogen om Stefano aan te kijken. Die ogen van hem...Hazelnootbruin waren ze, bijna net zo bruin als de tint van zijn huid, en ze lieten een scheut opwinding door haar zenuwbanen schieten. Ja, ze was klaar. Klaar om met hem mee te gaan, waar hij haar ook heen zou brengen.

Wacht. Wat was er met haar aan de hand? Zo was ze normaal helemaal niet.

Potverdorie, Linda kreeg gewoon gelijk! Ze was écht een zongebruinde god tegen het lijf gelopen en nu deed ze vreemd. Of misschien had ze wel een zonnesteek opgelopen. Met een klap stond ze weer met beide voeten op de grond. Blijkbaar was de hemel nog niet klaar voor haar.

"De stallen zijn hier niet ver vandaan. Vind je het erg om een stukje te lopen?"

De hitte van de zon en de opwinding die nog door haar lichaam joeg maakte haar voeten zwaar. "Ehm...Lopen?" Vertwijfeld keek ze naar de stoeterij in de verte, die nog minstens een kilometer ver weg lag.

Stefano knikte en schonk haar zijn beste glimlach, waardoor er een kuiltje in zijn linkerwang verscheen. "Ik had verwacht dat je wel even je benen wilde strekken na die lange zit in het vliegtuig en daarbij, het is heerlijk weer. Toch?"

Annabel gaapte de man aan. Wat hij lekker weer noemde...Deze temperaturen voelden aan als de hel van Dante; nog even en dan zou ze opbranden en als hoopje as op deze stoffige weg achterblijven.