Training van de geest
De essentie van het trainen van de geest is het ontwikkelen van bodhicitta, de altruïstische geest die streeft naar de volledige verlichting van een Boeddha om zich zo effectief mogelijk in te zetten voor alle voelende wezens. We beginnen onze training door stil te staan bij de nadelen van zelfkoestering en de voordelen van ons inzetten voor het welzijn van anderen. Dat doen we door middel van analytische meditatie, waarbij we kalm deze ideeën in de loop van vele maanden en zelfs jaren nauwgezet onderzoeken en beschouwen, waardoor we uiteindelijk gaan inzien dat anderen belangrijker zijn dan wijzelf.
In deze beoefening leren we ook onze tegenslagen om te zetten in kansen. We kunnen niet verwachten dat de uitdagende situaties die we in het leven ontmoeten, zullen veranderen. Maar door onze houding ten opzichte van deze situaties te veranderen, zijn we in staat problemen niet te zien als iets wat we uit de weg willen gaan, maar als een kans om aan onszelf te werken. Dat zal ons van nature helpen situaties te doorstaan die we voorheen misschien als ondraaglijk beschouwden. Dus voor een gevorderde beoefenaar van de training van de geest kunnen zelfs omstandigheden die normaal lijken op hindernissen voor spirituele groei, zoals een ziekte die leidt tot een korter leven, kansen worden voor innerlijke ontwikkeling. Een beoefenaar zei ooit: "Ik zal ongelukkig zijn wanneer dingen voor de wind gaan en zal me verheugen wanneer dat niet het geval is, daar er op die momenten sprake is van spirituele beoefening."
Voor de meesten van ons hangt het beeld dat we van onszelf als spirituele beoefenaar hebben, af van of dingen goed gaan voor ons. De grote Tibetaanse meester Togmey Zangpo schreef: "Wanneer de zon schijnt en de buik gevuld is, is er sprake van een vorm van heiligheid, maar wanneer we tegenslagen het hoofd moeten bieden, is er geen spoor te vinden van de waarachtig heilige." Wanneer dingen voor de wind gaan, zien we onszelf als beoefenaars, maar wanneer uitdagingen de kop opsteken, lijkt elk spoor van deugdzaamheid in het niets op te lossen. We maken ruzie met onze naasten en beledigen hen zelfs wanneer dat nodig is.
Een waarachtig spiritueel beoefenaar, in het bijzonder iemand die zich bezighoudt met training van de geest, is in staat tegenspoed te gebruiken voor spirituele beoefening. De beoefenaar wordt liever gekleineerd dan geprezen. Wanneer we worden bewonderd, bestaat het gevaar dat we trots worden, wat leidt tot arrogantie ten opzichte van minderen, jaloezie ten opzichte van meerderen en concurrentie ten opzichte van rivalen. Zonder een opgeblazen idee van het zelf is het minder waarschijnlijk dat we deze emoties ervaren.
Als we succes hebben in het leven, zouden we verwaandheid moeten vermijden en in plaats daarvan de gelegenheid moeten benutten om dankbaar te zijn voor de gevolgen van deugdzaamheid en besluiten om die zo vaak mogelijk te beoefenen. Als we op een waarachtige manier de geest willen trainen, dienen we bekwaam elke mogelijke gebeurtenis te transformeren om onze toewijding aan anderen te versterken. Zelfs wanneer in ons ook maar een spoortje van arrogantie de kop opsteekt, zou de gedachte aan bodhicitta het moeten doorprikken. En wanneer we worden geconfronteerd met een tragedie, zouden we in plaats van ons ontmoedigd te voelen, de situatie moeten benutten om onze beoefening verder te versterken door stil te staan bij de ontelbare wezens die op soortgelijke wijze of nog erger lijden.
Zo versterkt het trainen van onze geest op een zeer vaardige manier bodhicitta. Het kneedt onze geestelijke vermogens en stelt ons in staat de problemen die anders de oorzaak van ellende zouden zijn, te waarderen en er baat bij te vinden.