Voldoening, vreugde, en een goed leven
Enkele bezorgde mensen hebben me gevraagd of ik wil spreken over de beste manier om met de verschillende levenssituaties om te gaan. Ik wil deze dingen zo uitleggen dat gewone mensen kunnen zien hoe ze hun eigen vermogens kunnen benutten met betrekking tot onaangename situaties, zoals de dood, en ook met betrekking tot innerlijke frustratie, bijvoorbeeld in de vorm van woede en haat.
Ik ben boeddhist en mijn hele onderricht volgt de boeddhistische leer, of de Buddha-dharma. Hoewel ik spreek uit eigen ervaring, vind ik dat niemand het recht heeft om zijn of haar geloof op te dringen. Ik ga u niet voorhouden dat mijn weg de beste is. Dat moet u zelf maar uitmaken. Vindt u in mijn woorden iets waar u wat aan heeft, dan kunt u er zelf wat mee proberen te doen. Maar ziet u er niets in, dan kunt u ze naast u neerleggen.
De kern van de zaak is dat alle levende wezen, met name mensen, naar geluk verlangen en niet naar pijn en leed. Daarom hebben we alle recht gelukkig te zijn en diverse methoden of middelen te baat te nemen om het leed te overwinnen en gelukkiger te leven. Maar die methoden mogen geen inbreuk maken op andermans rechten en andermans leed niet verergeren. Het is van belang ernstig na te denken over de positieve en negatieve gevolgen van deze methoden. U moet beseffen dat er verschil bestaat tussen belangen en gevolgen op korte en op lange termijn. Rijst er een conflict tussen belangen op korte en belangen op langere termijn, dan zijn de laatste belangrijker. Boeddhisten zeggen meestal dat niets absoluut is en alles betrekkelijk is. Dus we moeten ons in ons oordeel laten leiden door de omstandigheden.
Onze ervaringen en gevoelens hebben voornamelijk betrekking op ons lichaam en onze geest. Uit onze ervaring van alledag weten we dat innerlijk geluk heilzaam is. Zo kunnen twee mensen met dezelfde tragedie geconfronteerd worden, maar de één kan er dankzij zijn mentale instelling makkelijker tegenop dan de ander.
Mijns inziens is de opvatting fout dat alle menselijke problemen kunnen worden verholpen door apparaten en materiële zaken. Materiële faciliteiten zijn natuurlijk uiterst nuttig. Maar tegelijk is het heel normaal dat al onze problemen niet uitsluitend dankzij materiële faciliteiten kunnen worden verholpen. In een materialistische samenleving bestaan evenveel innerlijke onrust en frustratie, zo niet meer. Daaraan kun je zien dat we tenslotte mensen zijn. We zijn geen machinale produkten en ons lichaam is niet iets zuiver mechanisch. Daarom moeten we ernstig stilstaan bij onze innerlijke vermogens en diepere waarden.
Als iemand werkelijk gelukkig wil leven lijkt het me zeer belangrijk dat hij zowel de uiterlijke als de innerlijke methode volgt, dus dat hij zich materieel en innerlijk ontwikkelt. We zouden ook over 'spirituele ontwikkeling' kunnen spreken.
Wanneer ik 'spiritueel' zeg heb ik het niet direct over dit of dat geloof. Met 'spiritueel' bedoel ik de goede basiseigenschappen van de mens. Dat zijn: menselijke genegenheid, een gevoel van betrokkenheid, eerlijkheid, discipline en menselijk verstand, alle op de juiste wijze geleid door goede beweegredenen. Al deze dingen zijn ons aangeboren; ze komen niet later in ons leven op ons af. Alleen ons geloof komt later. Wat dat betreft denk ik dat de verschillende vormen van geloofsonderricht twee niveaus kennen. Op het ene niveau spreekt het geloofsonderricht over God of de Almachtige of, zoals in het boeddhisme, over nirvana en het volgende leven. Maar op een ander niveau leren alle religieuze richtingen en tradities dat we goede mensen moeten zijn, dat we warm voelende mensen moeten zijn. Dat type geloofsonderricht versterkt slechts onze aangeboren goede menselijke basiseigenschappen.
Als mens beschikken we allemaal over hetzelfde menselijke vermogen, tenzij er wat aan onze hersens mankeert. Het schitterende mensenbrein is de bron van onze kracht en de bron van onze toekomst, mits we het de goede kant op laten werken. Gebruiken we de stralende menselijke geest verkeerd, dan is dat echt een ramp. Volgens mij heeft van alle wezens op deze planeet de mens het hoogste bewustzijn. Mensen hebben niet alleen het vermogen om zichzelf een gelukkig leven te bezorgen, maar ook om andere wezens te helpen. We zijn van nature in staat om dingen te creëren en het is van groot belang dat te beseffen.
Ik geloof dat het menselijke brein en het wezenlijk menselijke mededogen van nature min of meer met elkaar in evenwicht zijn. Bij het opgroeien verliezen we de menselijke genegenheid wel eens uit het oog en richten we ons slechts op onze hersenkant, waardoor we uit evenwicht raken. Dan gebeuren er rampen en onwelkome dingen. Kijken we naar de verschillende soorten zoogdieren, dan zien we dat de Natuur zeer belangrijk is, een krachtige factor die een soort evenwicht schept.
Krijgen we erg in onze eigen vermogens en zelfvertrouwen in ons kunnen, dan kunnen we aan een betere wereld werken. Mijn persoonlijke ervaring leert me dat zelfvertrouwen heel belangrijk is. Het is geen blind soort vertrouwen: het is een besef van ons eigen kunnen. Aan de hand daarvan kunnen mensen zichzelf veranderen door hun goede eigenschappen te versterken en de negatieve af te zwakken. Verandering wil niet zeggen: voor honderd procent. Maar hoe ontwikkelen we het goede als er geen elementair doel is waarop we ons kunnen richten? Boeddhisten noemen dit vermogen onze 'boeddhanatuur', die identiek is aan het elementaire Zuiver-Licht-wezen van de geest.
- Zo is de lach een hoogst belangrijk aspect van een mensengezicht. Maar door een bepaald gebruik van het menselijk verstand kan zelfs dat goede deel van de menselijke aard verkeerd gebruikt worden, bijvoorbeeld in de vorm van een sarcastische lach of een diplomatieke lach, die alleen maar argwaan wekt. In mijn ogen sis een oprechte warme lach in ons dagelijks leven hoogst belangrijk. Het hangt van onze eigen instelling af hoe we die lach opwekken. We kunnen redelijkerwijs niet van anderen verwachten dat ze naar ons lachen als we zelf niet lachen. Daaraan kunnen we zien dat er veel van ons eigen gedrag afhangt.
- -
- Laten we het nu over onze motivatie en geestelijke instelling hebben. Zoals ik zei kan datgene in ons wat voor positieve dingen kan zorgen ook negatieve dingen teweegbrengen. Het komt erop neer dat we ons menselijke verstand en ons beoordelingsvermogen gebruiken en erop letten wat bijdraagt aan geluk op lange termijn en op korte termijn. Tot op zekere hoogte kunnen we daarbij op ons lichaam afgaan. Wanneer je op een dag last krijgt van een bepaald soort eten zal je het daarna niet meer tot je willen nemen. Tot op zekere hoogte lijkt ons lichaam ons te kunnen zeggen wat geschikt is voor ons welzijn en geluk en wat niet. Zo kunnen we op de ene dag meer trek in sla en bepaalde groenten hebben terwijl we op een andere dag wat anders willen. Dat zijn lichamelijke aanwijzingen die laten zien wat goed is voor onze gezondheid en wat niet.
- Terwijl het overduidelijk is dat we dorst krijgen wanneer ons lichaam meer vocht nodig heeft, geeft het lichaam soms ook verwarrende aanwijzingen. In zulke gevallen moet ons verstand uitmaken wat het beste is. Het kan daarbij soms tegen uw directe lichamelijke verlangen ingaan omdat het weet wat er op lange termijn van komt. Zo is het de taak van het verstand om uit te maken wat het positieve dan wel negatieve potentieel van een gebeurtenis of factor is die zowel positief als negatief kan uitwerken. Het is de taak van het verstand, in de volle helderheid die het door oefening verkregen heeft, te oordelen en dienovereenkomstig het beschikbare potentieel in dienst van ons welzijn of voordeel te benutten.
- Wanneer we in onszelf schouwen zien we daar diverse geestesaspecten met zowel positieve als negatieve kanten. Zo kunnen we twee geestesaspecten beschouwen die erg op elkaar lijken: zelfvertrouwen enerzijds en verwaandheid of trots anderzijds. Ze zijn eender in zoverre ze de geest opbeuren en u een zekere mate van vertrouwen en vermetelheid geven. Maar verwaandheid en trots leiden doorgaans tot meer negatieve gevolgen terwijl zelfvertrouwen gewoonlijk tot meer positieve gevolgen leidt. Ik maak meestal onderscheid tussen verschillende vormen van ego. Het ene type ego verwent zichzelf en probeert voor zichzelf te halen wat er te halen valt zonder daarbij op andermans rechten te letten en zelfs door over anderen heen te lopen door ze te doden of te bestelen enzovoort. Dat is het negatieve ego. Terwijl een ander ego zegt: "Ik moet een goed mens zijn. Ik moet dienstbaar zijn. Ik moet me volkomen verantwoordelijk gedragen." Dat sterke ik of zelfgevoel staat tegenover enkele van onze negatieve gevoelens. Als u geen sterk gevoel van zelfvertrouwen hebt, gebaseerd op een sterk ik, is het zeer moeilijk vechten met die negatieve gevoelens.
- Dus er zijn twee vormen van ego, en door wijsheid of verstand onderscheiden we die van elkaar. Zo moeten we ook onderscheid weten te maken tussen waarachtige nederigheid en gebrek aan zelfvertrouwen. Men kan ze met elkaar verwarren omdat ze beide iets van innerlijke deemoed uitstralen, maar het één is positief en het ander is negatief.
- Zo'n schijnbare overeenkomst kunnen we ook zien wanneer we liefdevolle tederheid en mededogen met hevige gehechtheid vergelijken. Hoewel ze allebei naar een beminde uitgaan, leidt hevige gehechtheid meestal tot negatieve gevolgen, terwijl liefde en mededogen positievere gevolgen krijgen. Zo kunnen twee verschillende geestesgesteldheden die eendere kenmerken vertonen verschillende negatieve en positieve gevolgen hebben.
- Met verlangen is het net zo. Er is zowel positief als negatief verlangen. Ik denk over het algemeen dat verlangen vanuit goede beweegredenen positief is terwijl verlangen vanuit onjuiste beweegredenen negatief is en tot problemen kan leiden.
Ons verlangen is de elementaire stuwende kracht in ons streven naar geluk nu en in de toekomst. Vanuit boeddhistisch oogpunt kan men slechts tot boeddhaschap komen door een bepaald verlangen. Zo beschrijven de teksten van het mahayana boeddhisme twee vormen van verlangen of streven. Het ene is het streven om alle met bewustzijn begiftigde wezens van nut te zijn en het andere is het streven om daartoe de staat van volmaakte verlichting te bereiken. Zonder deze beide aspiraties blijft volledige verlichting onbereikbaar. Maar verlangen leidt ook tot negatieve dingen. Het tegengif voor dat negatieve verlangen is voldoening. Er zullen altijd uitersten zijn, maar de middenweg is de juiste weg. Dus drijft uw verlangen u naar één van de uitersten toe, dan dient uw verstand u van die koers af te houden en u terug te leiden naar de middenweg.
-
Het gevoel van voldoening is de sleutel tot het vinden van geluk. Lichamelijke gezondheid, materiële welstand en metgezellen en vrienden zijn de drie basiselementen van ons geluk. Hoe uw relatie met elk van deze drie elementen zich ontwikkelt hangt af van die voldoening.
Wat ons lichaam betreft kunnen we zien dat te grote gehechtheid daaraan tot problemen kan leiden. Daarom beschouwt het boeddhistisch onderricht het lichaam vanuit een ander perspectief om zo te trachten de ware aard ervan te doorgronden. Die manier van denken vind ik uiterst nuttig. Ik denk na over de oorsprong van mijn lichaam en de ware aard van bloed, vlees en botten. Het lichaam is niet iets reins. De geboorte ervan is al een bloederige toestand. En hoe mooi en gaaf je lichaam er van buiten ook uit mag zien, van binnen zit het vol viezigheid. Strak in zijn vel kan het lichaam van een mens er prachtig uitzien. Maar als je beter kijkt is dat lijf iets gruwelijks! Zelfs het goede voedsel dat we tot ons nemen, met zijn mooie kleur en fijne smaak en geur, verandert in viezigheid. Maar zouden we proberen het lichaam van zijn viezigheid te ontdoen, dan overleven we het niet. Dat geldt niet alleen voor het lichaam van anderen maar ook voor ons eigen lichaam. En het belangrijkste is dat we juist door ons lichaam met ziekte, ouderdom, pijn en dood te maken krijgen. Niettegenstaande deze gebreken is het lichaam uiterst kostbaar vanwege het verstand, waarmee we massa's schitterende dingen kunnen doen. Wanneer nu ons verlangen of onze gehechtheid aan ons lichaam extreem wordt is het zeer nuttig om op de onreine aspecten van het lichaam te mediteren, met name op de oorsprong, de samenstelling en de verrichtingen ervan, zodat men wat realistischer en beheerster naar zijn lichaam kijkt.
Hetzelfde geldt voor onze houding tegenover onze stoffelijke bezittingen. Is die niet goed, dan kunnen we extreem gehecht raken aan have en goed, die we dan als ons eigendom zien. Dat kan ertoe leiden dat we geen tevredenheid kunnen ervaren. Gebeurt dat, dan voelen we ons altijd onvoldaan en willen we steeds maar meer. In zekere zin is men dan werkelijk arm, aangezien het leed van de armoede ligt in de pijn van iets niet hebben en het gevoel van ontbering. Dus ook al bezit men vele materiële dingen, toch zal men altijd een gevoel van gemis en verlangen naar meer hebben zolang men innerlijk arm is.
Tegelijkertijd zijn materiële faciliteiten behoorlijk essentieel voor de samenleving, want wanneer mensen zich materiële bezittingen verwerven en zich materieel ontplooien, voelen de gemeenschap en de samenleving zich daar tot op zekere hoogte wel bij. Daar is een zekere mate van wat ik gezonde concurrentie zou willen noemen voor nodig, want zonder concurrentie zouden de vooruitgang en de materiële ontwikkeling misschien niet zo geweldig zijn. Maar het is van groot belang te beseffen wat voor concurrentie we nodig hebben: een soort vriendschappelijke concurrentie, waarmee we er niet op uit zijn rivalen of andere mensen te vernielen of te gronde te richten maar groei en vooruitgang te stimuleren.
Zelf kan ik in de spirituele ontwikkeling in het boeddhisme enkele parallellen zien met de concurrentiebehoefte ten gunste van materiële ontwikkeling. In het boeddhisme is de essentie van het pad dat men zijn heil zoekt bij de Drie Juwelen: de Boeddha, de dharma en de sangha.