Hoofdstuk 1
"Je weet niet waar je het over hebt, Moretti," tierde de man aan de telefoon, maar hij kon niet verhullen hoe bezorgd hij was.
Stefano leunde achterover in zijn antieke leren bureaustoel. Al die mannen waren hetzelfde. Ze behoorden tot de hogere klasse van Lasserno en dachten dat ze ongestraft de schatten van het land konden stelen. Maar dan hadden ze buiten hem gerekend.
Ze begonnen allemaal met ontkennen, de leugenaars, maar uiteindelijk vertelden ze stuk voor stuk de waarheid, om niet uit de gratie te raken.
Uit eigen ervaring wist hij hoe pijnlijk dat lot was. Maanden geleden was het zijn beurt geweest: Stefano Moretti, graaf van Varno en de voormalige privésecretaris van prins Alessio Arcuri, was aan zijn goede bedoelingen ten onder gegaan. Uit zijn as was een man herrezen met een zwart hart dat harder was dan een diamant.
"Je hoort me aan te spreken met Uwe Excellentie, maar ik zal het je vergeven." Het leek erop dat de geruchten over zijn eigen ondergang nu wijdverbreid waren, aangezien de mensen die hem onderuit wilden halen steeds harder toesloegen.
Bewust liet hij zijn adem langzaam ontsnappen. Dit was niet het moment voor zelfreflectie. Hij had een belangrijke taak op zich genomen. Hij zou ervoor zorgen dat zijn broer en zus veilig bleven, ook al zou hij zelf nooit vergeven worden voor wat hij had gedaan.
Hoe kon dat ook? Hij was de beste vriend, vertrouweling en privésecretaris van de prins geweest, en toch had hij tegen de pers gezegd waar de vorst was tijdens een moment dat hij privé had willen houden. Het deed er niet toe dat Stefano goede bedoelingen had gehad.
Toen de oude spilzieke vorst was afgetreden en Alessio was gekroond, was de pers erg kritisch geweest en was er veel onrust ontstaan in het land. Stefano had voorgesteld om een andere kant van Alessio aan de pers te laten zien om het tij te doen keren, maar Alessio had dat niet gewild. Stefano had gedacht het beter te weten en had laten lekken dat Alessio regelmatig op bezoek ging in het kinderziekenhuis van Lasserno.
Waar hij niet op had gerekend, was dat de pers daar geen genoegen mee zou nemen en verder zou gaan graven in het leven van Alessio.
Bijna had Alessio zijn geliefde Hannah verloren door de ophef. Uiteindelijk was alles goed gekomen. Alessio en Hannah waren getrouwd en hun eerste kind zou binnenkort geboren worden. Maar Stefano was verbannen, en hij had geaccepteerd dat hij misschien voor de rest van zijn leven boete zou moeten doen.
"Ik zal duidelijk zijn," zei hij nu vol verachting. "We hebben het over een diamant van tien karaat die bij de kroonjuwelen hoort. Klinkt het al bekend? Signor Giannotti zegt dat een man die exact op jou lijkt, hem vorige week de diamant probeerde te verkopen. Hij mag dan niet erg integer zijn, maar toen hij de diamant herkende, heeft hij me onmiddellijk gebeld."
Net zoals alle anderen voor hem viel de man stil toen hij besefte hoe ver Stefano ging om zijn missie te laten slagen. Voor Stefano was falen geen optie; zijn broer en zus rekenden op hem.
De familie Moretti had al eeuwenlang een hechte band met de koninklijke familie. Tenminste, totdat hij de boel had verpest. Om te voorkomen dat zijn familie daaronder zou lijden, zouden ze Lasserno moeten verlaten om hun eigen toekomst op te bouwen. Hij had hun die vrijheid beloofd, maar hij moest zich haasten.
Gino was net afgestudeerd als hovenier en droomde ervan om in het Engelse Kew Gardens te gaan werken, maar zijn werkgever wilde hem opeens geen referentie meer geven. Emilia had een baan in het buitenland gevonden bij een basisschool, maar haar opleiding kwam telkens met meer papierwerk op de proppen voordat ze kon afstuderen.
Zodra hij zijn taak had volbracht, zou hij aan de vorst vragen of hij de familie Moretti kon ontslaan van hun verplichtingen aan het vorstenhuis, zodat Gino en Emilia hun eigen leven konden leiden zonder de smet op hun blazoen die Stefano had veroorzaakt. Voor hem was het te laat, maar zij hadden hun hele leven nog voor zich.
"Je denkt dat je zo slim bent," zei de man schor. "Maar niemand gelooft dat je een jaar verlof hebt opgenomen om je kasteel op te knappen."
Dat was de officiële reden die Alessio had opgegeven voor Stefano's vertrek. Het was meer dan Stefano verdiende. "Het kan me niet schelen wat andere mensen denken," zei hij arrogant, al zou hij niets liever willen dan tekeergaan. Maar hij moest geduld hebben. Hij had meerdere doelstellingen. Als eerste had hij de taak op zich genomen om alle juwelen en kostbaarheden terug te vinden die Alessio's vader achteloos had weggegeven. Zijn tweede taak bleek echter veel moeilijker. Was het onmogelijk?
Sinds het overlijden van hun vader, nu vier jaar geleden, was het familiekasteel zijn verantwoordelijkheid geworden. Maar doordat hij voor zijn werk altijd in de hoofdstad was, had hij zijn verplichtingen hier verwaarloosd. Ook daar zou hij verandering in brengen.
"Je bent zelf ook niet zuiver, heb ik gehoord," zei de man aan de telefoon venijnig.
Dat trof doel. Stefano kneep zijn ogen dicht. Celine.
Aangezien Alessio nooit iets zou zeggen, moest Celine de bron van alle geruchten zijn. Toen Stefano de eer aan zichzelf had gehouden en zijn ontslag had aangeboden, had hij aangenomen dat Celine het zou begrijpen. Ze waren al vijf jaar samen, waarvan drie jaar verloofd, en ze hadden allerlei toekomstplannen. Maar zodra hij haar het nieuws had verteld, had ze hem verlaten. Haar afscheidswoorden zaten hem nog altijd dwars.
"Je bent niets, Stefano, als je niet voor de prins werkt."
Tot dan toe had ze hem altijd ingefluisterd dat zijn rol als privésecretaris te min voor hem was. Ze had hem aangemoedigd om een functie met meer prestige te vragen; alsof zijn eeuwenoude titel van graaf van Varno niet genoeg was, Het had hem niet kunnen schelen, dat hij het een eer had gevonden om Alessio bij te staan.
En nu had ze hem verraden, dacht hij verbitterd. Hij had gedacht dat hij haar ondanks alles had kunnen vertrouwen, maar waarom eigenlijk? Niet alleen was informatie geld waard, maar ongetwijfeld wilde ze ook haar eigen reputatie veiligstellen. Nee, je kon niemand vertrouwen - en hij was daar het grootste voorbeeld van.
Hij greep zijn telefoon zo hard vast dat de randen hem in de vingers sneden. Weliswaar had hij zijn problemen zelf veroorzaakt, maar dat betekende nog niet dat hij over zich heen moest laten lopen. "Je kunt je beter zorgen maken over jezelf. Denk maar niet dat je aan mijn greep ontkomt als ik je eenmaal vastheb."
"Je hebt geen enkel bewijs. Slechts de leugens van een crimineel."
"Ik heb een video van een beveiligingscamera," zei Stefano. "Ik heb een getekende verklaring van Signor Giannotti. Ik heb genoeg."
Er viel een stilte, voordat de man zei: "Zijne Hoogheid heeft hem zelf aan me gegeven."
Na de leugens volgde steevast het geklaag. Het was een bekend en irritant patroon. Hij kon niet wachten tot de woede kwam, want hij had behoefte aan een goed gevecht.
"Dat doet er niet toe. De huidige prins wil die diamant terug. Je hebt er geen recht op; hij is landsbezit." Dat was niet helemaal waar. Hun vorstendom was een absolute monarchie, dus de oude vorst had het recht gehad om te doen en laten wat hij wilde, net zoals de nieuwe dat had.
Hij voelde zich koud worden bij die gedachte. Nee, zolang Gino en Emilia veilig waren, zou hij zijn lot aanvaarden. De brieven van het paleis die ongeopend in zijn bureau lagen, zou hij blijven negeren, want daar kon niets goeds in staan. Eerst zou hij zich concentreren op zijn zelfopgelegde taak.
Opeens had hij genoeg van de man aan de telefoon. Mensen zouden verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun daden en boete doen, voordat ze om vergiffenis vroegen. "Dit is wat er gaat gebeuren," zei hij ferm. "Geef de diamant terug aan het paleis, en alles wordt vergeten."
Eigenlijk kon hij zo'n belofte niet doen, maar dat kon hem niets schelen, zolang hij zijn doel maar bereikte.
"Als je dat niet doet, vermorzel ik je. Er zal niets van je overblijven."
"Het...Het zal wat tijd kosten."
Aha, de overgave. Wat een zwakke mensen waren dit toch. Gelukkig was de eeuwenoude rol van zijn familie als Schild van de Kroon meer waard dan alleen een last op zijn schouders. Hij had er meer gebruik van moeten maken. Had in opstand moeten komen tegen Alessio en zich niet bij zijn beslissing moeten neerleggen - en nooit die fatale stap naar de pers moeten doen.
"Ik geef je twee dagen, omdat ik een gulle man ben. Maar denk eraan: ik hoor en zie alles. Elke juwelier, dief en heler in Europa weet dat ik op zoek ben naar die edelstenen." Abrupt hing hij op en gooide hij zijn telefoon op zijn bureau. Na elke gesprek met één van die dieven voelde hij zich smerig.
Hij stond op om naar het raam te lopen. Somber staarde hij naar het laatste restje sneeuw. Het werd hoog tijd dat de lente doorzette; de winter was lang en zwaar geweest. Gelukkig had hij het personeel een paar dagen geleden al naar huis gestuurd, omdat er nog meer slecht weer en sneeuw voorspeld was. De oude verwarming van het kasteel was niet meer in staat om de kou te verdrijven, en hij vond niet dat zijn personeel daar de dupe van moest zijn.
Het weer zorgde ervoor dat hij was afgesloten van de rest van de wereld, maar eigenlijk stond hij er al alleen voor sinds hij had opgebiecht dat hij de verrader was geweest en zijn ontslag had ingediend.