Leeg van zelf

Boeddha wees erop dat het onmogelijk is vrijheid te verwerven uit de ellendige toestand waarin wij verkeren zonder kennis van de leegte van inherent bestaan van het zelf. De meest diepgaande meditatieve staat van eenpuntige absorptie, vrij van alle afleiding van sensuele ervaringen, kan niet het vastklampen aan een besef van zelf verdrijven. Vroeg of laat zal dit zich vastklampende zelf dienen als de basis voor onze ervaring van verstoringen. Deze verstoringen zullen leiden tot handelingen die meer handelingen veroorzaken, wat leidt tot onze ervaring van ellende in het cyclische bestaan.

Maar als we geen besef van een zelf hadden, zou er geen basis zijn voor gehechtheid of afkeer. 

Gehechtheid ontstaat wanneer wij iets als aantrekkelijk waarnemen. Iets kan alleen aantrekkelijk zijn wanneer er iemand is voor wie dat zo is, daar een object niet alleen van zichzelf aantrekkelijk is. Alleen wanneer ik iets aantrekkelijk vind, verlang ik ernaar. Op dezelfde manier kan iets, wanneer het wordt waargenomen als onaantrekkelijk, afkeer oproepen, die zich kan ontwikkelen tot woede en zelfs vijandigheid. Al die sterke emoties zijn in eerste instantie te wijten aan een 'ik' dat een object waarneemt en ervaart als aantrekkelijk of onaantrekkelijk.

Aangezien onze ervaring met verstorende emoties, zoals verlangen of afkeer, trots of jaloezie, te wijten is aan dingen die ons aantrekken of afstoten, kunnen deze verstoringen onmogelijk nog de kop opsteken zodra het idee van dit onafhankelijke zelf wordt weggenomen. Maar als we het onterechte idee van 'ik' niet ontkennen, zullen verstorende emoties - al gaat onze meditatie nog zo diep - uiteindelijk in ons de kop opsteken en lijden veroorzaken.