Onze oorspronkelijke goedheid
In een grote Tempel ten noorden van Thailands oude hoofdstad Sukotai stond eens een enorme en oeroude lemen Boeddha. Alhoewel niet het fraaiste en meest verfijnde kunstwerk van het Thaise boeddhisme, was er gedurende meer dan vijfhonderd jaar goed voor gezorgd en werd het louter om zijn ouderdom vereerd. Zware stormen, regeringswisselingen en binnenvallende legers waren gekomen en gegaan, maar de Boeddha hield stand.
Op een zeker moment merkten de monniken die voor de Tempel zorgden echter op dat het beeld barsten begon te vertonen en spoedig zou moeten worden hersteld en geschilderd. Na een periode van bijzonder heet, droog weer werd één van de barsten zo wijd dat een nieuwsgierige monnik zijn zaklantaarn nam en erin tuurde. Wat hij daar zag glinsteren was de schittering van fonkelend goud! In dit eenvoudige oude beeld ontdekten de tempelbewoners één van de grootste en stralendste gouden beeltenissen van Boeddha die ooit in Zuidoost-Azië zijn gecreëerd. Nu de gouden Boeddha ontdekt is trekt hij massa's toegewijde pelgrims uit heel Thailand.
De monniken geloven dat dit fonkelende kunstwerk met pleisterkalk en leem was bedekt om het in tijden van conflict en onrust te beschermen. Op vrijwel dezelfde manier heeft ieder van ons bedreigende situaties meegemaakt die ons ertoe brachten onze aangeboren edelheid te verhullen. Zoals de mensen van Sukotai het bestaan van de gouden Boeddha waren vergeten, zijn ook wij vergeten wat onze ware aard is. Vaak functioneren we vanuit de beschermende laag. Het voornaamste doel van de boeddhistische psychologie is ons te helpen onder dit pantser te kijken en onze oorspronkelijke goedheid, onze Boeddhanatuur geheten, tot uitdrukking te brengen.