Hoofdstuk 1
Italië, het land van zon, pizza en goddelijke, door de zon gebruinde mannen, die jou met huid en haar willen verslinden. Jij hebt ook altijd geluk." Linda zuchtte en duwde een doosje drop in Annabels koffer.
"Italië, het land van de eerste corona-uitbraak en hard werken," kaatste Annabel terug. "En die pizza's komen me vast mijn neus uit na drie maanden. Als ik überhaupt al tijd krijg om iets te eten." Ze gooide een aantal oude spijkerbroeken bovenop de smoezelige T-shirts in haar koffer en klapte het ding dicht. "Denk nou maar niet dat ik een luxe vakantie voor de boeg heb. Geloof me: je mist echt niets."
Linda drentelde naar Annabels kledingkast en mompelde een aantal woorden van afkeuring terwijl ze door de stapels oude kleding heen ging. "Je moet in elk geval iéts meenemen wat je leuk staat. Wat nou als je een leuke vent tegenkomt?"
"Dan blijf ik er ver vandaan. Wat moet ik nou met een kerel? Daar heb ik ten eerste geen tijd voor en ten tweede geen behoefte aan. En ik wil daarna graag weer terug naar Nederland, Italië is mij te warm in hartje zomer." Annabel stapte op Linda af en gluurde over haar schouder mee naar de trieste garderobe die ze in de afgelopen jaar bij elkaar gespaard had. "Je gaat daar echt niets leuks vinden. Ik ben veearts, ik ben geen leuke kleding waard. De avonden dat ik niet met poep of bloed op mijn kleding eindig zijn zeldzaam."
Vlak voor Annabel de deur van de kast dicht wilde duwen, trok Linda er iets uit. "Hier, dit is toch dat jurkje dat je aanhad op je oma's begrafenis?"
Annabel trok haar linkerwenkbrauw op en keek haar vriendin aan.
"Serieus? Begrafeniskleding is jouw idee van 'iets leuks?'"
Linda fronste even en hield het verfrommelde lapje stof voor zich. "Nou ja, het is in elk geval een jurkje."
"Ik weet zeker dat mijn bergschoenen daar leuk onder staan." Annabel schudde al lachend haar hoofd en liep terug naar het bed waarop haar koffer lag. "Geef het nou maar op, dat heb ik zelf ook gedaan toen ik aan mijn studie diergeneeskunde begon. Mijn tijd van jurkjes komt wel weer wanneer ik oud en rimpelig ben."
"Niets ervan." Linda opende de koffer en propte het jurkje erin. Daarna trok ze haar eigen knalrode pumps uit en stopte die erbij. "Ik ben je vriendin niet meer als je dit niet meeneemt."
Annabel grinnikte bij die opmerking. Linda en zij waren al beste vriendinnen sinds de kleuterklas en een jurkje zou daar echt geen verandering in brengen. En rode schoenen ook niet. "En hoe ga jij me dan naar het vliegveld brengen? Op je blote voeten?"
"Voor een keer, en puur en alleen voor jouw levensgeluk, trek ik wel een paar van die oerlelijke dingen van jou aan." Linda knikte met een vies gezicht naar de comfortabele bergschoenen die Annabels voeten beschermden tegen trappelende hoeven en poep.
"Jij moet wel heel graag van me afwillen," grapte Annabel. "Ben je me zo zat?"
"Ja, ik ben je kotsbeu. Nou, opschieten want we hebben nog maar vijf minuten om in de auto te stappen en weg te rijden." Linda ritste de koffer dicht en sleurde hem van het bed af en mee de hal in.
Annabel keek nog een keer om zich heen en zuchtte diep. Ze zou haar appartement missen. Het was de enige plek op de wereld waar ze een beetje rust kon vinden. Het was altijd haar droom geweest een geweldige veearts te worden en ze had heel hard gewerkt om die titel te verdienen, maar ze had zich verkeken op hoezeer het haar leven zou beïnvloeden. Dat ze nu zelfs gevraagd was om naar Italië af te reizen om daar op een stoeterij te werken tijdens het veulenseizoen had haar jaren geleden onwerkelijk geleken. Toch leek het aanbod op het juiste moment gekomen te zijn. Ze zat er al een poosje doorheen. De werkstress en de lange dagen hadden haar gesloopt. Een beetje zon zou haar goed doen, ondanks dat de dagen daar waarschijnlijk nog langer zouden duren. Het feit dat ze het koude Nederland in april kon ontvluchten en even van wat zon kon genieten, was eigenlijk een grote zegening.
"Pas goed op mijn huis en vergeet Monroe geen eten te geven." Vol goede hoop zocht Annabel naar haar kat, die in geen velden of wegen te bekennen was. Blijkbaar had hij in tegenstelling tot haar geen behoefte aan een afscheidsknuffel.
"Ja, ja. Kom nou maar." Linda stond al in de deuropening met de koffer naast zich en een paar versleten bergschoenen aan haar voeten die enorm afstaken bij haar keurige pantalon. "Je hoeft je nergens zorgen over te maken. Ik laat echt niets dood gaan, zelfs je cactus niet."