Een zenmeester houdt de student in stilte in het oog, terwijl die laatste zijn best doet om zijn beoefening verder uit te breiden naar elk moment van het leven. De student denkt misschien dat er amper naar hem of haar omgekeken wordt, maar niets ontsnapt aan de waarneming van de leraar; de gewoonten en handelingen van de student zijn volkomen transparant. De leraar kan zien of de student al of niet 'wakker' is. Als iemand bijvoorbeeld de deur achteloos of met een klap dichtslaat, dan geeft dat blijk van een gebrek aan mindfulness - bewust gewaar zijn. De deur zachtjes sluiten is op zich geen deugdzame handeling, maar met je aandacht bewust bij het sluiten van de deur zijn is zeker een teken van ware beoefening. In dit geval is het de leraar die de student eraan herinnert de deur zachtjes dicht te doen en mindful te zijn. De leraar doet dit niet alleen uit respect voor de rust in het klooster, maar om de student te wijzen op zijn gebrekkige mindfulness-beoefening en om aan te geven dat zijn handeling subtiliteit miste. Er wordt gezegd dat er in het boeddhisme negentigduizend 'subtiele gebaren' zijn die je beoefent. Deze gebaren en handelingen zijn een uitdrukking van de aanwezigheid van mindfulness.